Wat kan ik voor u doen?
Heerlijk, zo'n kaartenbak.
Heeft u een ogenblikje? Deze
vraag, en je krijgt amper gelegenheid om ja of nee te zeggen, hoor je steeds
vaker door de telefoon.
Men wil teveel. Als je bij een
gemiddeld bedrijf inlichtingen wilt over een bepaald product of bestelling die
je hebt gedaan, neem in vredesnaam een snipperdag! Als
je geluk hebt, en dat heb je meestal niet, wordt er nadat je het toch al
moeilijke nummer hebt ingetikt opgenomen met 'heeft u even en ogenblikje?',
waarna er een jengelende cassette recorder wanklanken uitstoot die de ontlasting
bij je in werking stelt. Nadat
er zo ongeveer om de twee minuten nog even gevraagd wordt of je nog wat geduld
hebt, en dat heb je natuurlijk niet, ben je aan de beurt, en dat al na tien
minuten en zes PTT tikken op je nota. Vervolgens begin je aan de 'zoetgevooisde'
vrouwelijke computer stem, aan de andere kant van de lijn, je probleem uit te
leggen. Oh, maar dan
moet ik u even met een andere afdeling doorverbinden. Uit je dak! en nog eens
uit je dak.
Eindelijk, een donkere mannenstem vraagt je rustig en met een bijna menselijk
klinkende stem, 'wat kan ik voor u doen?'. Net
op het moment dat je het vertrouwen in het mensdom aan het hervinden bent deelt
de warme stem in koele klanken mede? dan moet u even een ander nummer draaien
want deze afdeling gaat niet over uw probleem. Nadat
je diverse kalmeringsmiddelen van je huisgenoten hebt toegediend gekregen, pak
je toch weer de telefoon. Met moeite ontdek je in het briefhoofd, van de firma
waar je heen wilt bellen, tussen de Fax en E-mail nummers op de valreep nog de
getallenreeks die je zocht. Na
twintig minuten en twaalf tikken op de nota, krijg je eindelijk iemand die je
kan helpen! Wat is uw postcode? Wat is uw huisnummer? heeft u ook een naam?
Gelukkig kunnen de meeste mensen deze laatste vraag nog spontaan beantwoorden,
maar hoelang nog?
Nu ben ik nog gewoon Jan en nog
wat, straks ben ik meneer 3194 ND gevolgd door het huisnummer. Nadat ik al mijn
nummers en andere tierelantijnen had doorgegeven, hoorde ik iemand driftig op
een toetsenbord rammen. Verbazend,
zo'n computer is toch wel een wonder zeg, of niet? Heeft u nog even een
momentje, vraagt de stem aan de andere zijde, de computer doet een beetje
vreemd. Nadat de dame ondertussen de hele Intel fabriek in werking had gesteld
kreeg ik te horen dat mijn bestelling nog even niet was uitgevoerd omdat ze een
computerstoring hadden gehad. Belt
u over een paar dagen nog eens terug, mogelijk weten we dan meer. Hevig
hyperventilerend smeet ik de telefoon op de haak en begreep toen waarom
computers op bedrijven zo vaak kapot waren, ik zou me als computer ook niet
lekker voelen tussen al die driedubbel overgehaalde sufgestudeerde tikorgels.
Geef mij die eikenhouten
kaartenbak maar weer, toen was ik nog gewoon een mens, en dat kantoor pikkie
trouwens ook.