Stakkers

geplaatst: 20 mei 1998

Jan Koopmans

Naastenliefde, ontspanning, helpen, geluk en nog een heleboel andere fantastisch mooie dingen, verdwijnen steeds meer uit ons dagelijkse leven. De wereld draait op turbo snelheid en ademhalen moet je maar in je eigen tijd doen, want de baas betaald het niet meer. Hoe snel is de wereld eigenlijk wel?
Kijk, ook ik ben jong geweest en ik heb echt geleefd. Je kon alles aan en de oudjes waren gek en dom en ook voor de rest maar moeilijk. Natuurlijk, zij hadden meer ervaring in het leven, maar ik zou het wel anders doen. Ondertussen, en dat gaat
echt vanzelf, ben ook ik een overjarige puber geworden en ga de jeugd zien als een stelletje tuig. Ze hebben vrijwel nergens oog voor, vervelen zich altijd, kijken alleen maar naar de TV of doen computer spelletjes. Lezen kunnen of willen ze niet. Elkaar een handje helpen, kom nou, alleen als ze er geld voor krijgen. Scholen zijn er slechts om keet te maken, en bushaltes om te vernielen. Ruiten moet je ingooien en auto's kun je zo lekker bekrassen. Fietsen moet je jatten en agenten kun je pesten. Nee het is niet best, wij waren heel anders! Waar is die goeie ouwe tijd gebleven? Dit riepen onze ouders al toen we nog gewoon belletjedruk deden en fietsventieltjes losdraaiden. Ook wij voetbalden in straten waar dat verboden was en pikten appels uit de boomgaard van de boer verderop. Maar de agressie die er nu vaak bij komt kijken is een heel stuk erger.
Toch zijn er ook best aardige pubers, zij denken, net als de rest, dat de wereld op hen zit te wachten en dat zij beter dan de anderen zijn, maar ze hebben net dat beetje meer. Laatst nog zag ik een oud verschrompeld vrouwtje met zo`n onhandig winkelwagentje over een slecht betegelde stoep klooien. Plotseling zakte haar karretje met daarin de van haar misschien wel laatste centen gekochte boodschappen weg in een diepe gleuf in de weg. Wild sjorrend trachtte ze het ‘voertuig’ weer los te krijgen maar dat wilde maar niet lukken. De voorbijgangers keken om naar de worstelende oma en haasten zich om thuis te komen om naar
de volgende serie op tv te kijken. Oma zuchtte en steunde, de wanhoop was nabij. 
Toen kwam er zo’n opgeschoten jong aangelopen, vreemd kapsel, rare kleding en absoluut niet te vertrouwen. De vrouw keek angstig in zijn richting en boog zich over haar karretje om de boodschappen te beschermen. Met snelle passen stapte het tuig op oma af en die verwachte toch minstens dat de inhoud van haar wagentje in handen zou vallen van dit misbaksel. Wacht maar effe oma, ik help je wel, zei het mormel en trok het wagentje uit de sleuf. Voortaan toch effe kijke waar je loopt ouwe, want zo kom je nooit thuis. Kijk en dat bedoel ik nou....er is nog steeds hoop!

Jan