Wezenloos
en misselijk
Wekelijks
dit epistel, wekelijks verzinnen wat je zal schrijven, wekelijks lukt het
wonderwel ook weer, dat is al jaren zo en ik hoop dat het ook jaren zo door
zal gaan. Toch had ik deze week voor het eerst een aarzeling, kan ik het
wel, of moet ik een weekje overslaan. Ik was misselijk, ik voelde me niet
lekker, iets maakte me bang, ongerust en ik voelde een dreiging die ik
onwerkelijk vond. Het was vorige week dinsdag dat het begon, de dag dat
Amerika aangevallen werd door wapens waar men niet aan had gedacht. Ik zat
net teletekst te zappen, dat doe ik tientallen malen per dag, maar deze keer
vielen de grote letters waarmee de ramp werd aangekondigd mij als een gruwel
op het netvlies. Ik was even versuft bij het zien van de beelden, we spraken
niet, we keken gapend naar de beelden en het leek meer op sciencefiction dan
op een realistisch nieuwsbulletin. We moesten ondanks deze ramp toch wat
dingen kopen en dus moest achter het stuur. Me bewust van een wereldramp
liep ik in het winkelcentrum wezenloos te zoeken naar de winkel waar ik nota
bene regelmatig kom, ik liep hem voorbij. Gelukkig, maar wat heet geluk,
kwam ik met het juiste weer thuis, want echt handelingsbekwaam was ik
eigenlijk niet meer. Ik had niet verwacht dat ik zo ontzettend van mijn stuk
zou raken van dit soort dingen. Ik heb, net als alle mensen van mijn
leeftijd best vreemde en rampzalige dingen meegemaakt in het leven, maar wat
blijft er over van al die dingen? Was een week geleden Enschede of de
Bijlmerramp nog de grootste wonde in je geheugen, nu is dat overtroffen door
een veel grotere gebeurtenis die ik ongetwijfeld nooit meer zal vergeten. Ik
wil het niet hebben over daders en redenen, niet over voorkomen of over
fouten in denken en doen, dat is irrelevant in een situatie waarbij mensen
omkomen die zonder schuldig te zijn gestraft worden voor dingen die ze niet
hebben gedaan. Stelt u zich eens voor, uw geliefde gaat naar zijn of haar
werk en u krijgt de boodschap dat slechts verpulverde resten zijn gevonden
van uw naaste, als ze al worden gevonden. Mannen, vrouwen en kinderen, ze
stierven zonder doel, ze lieten niet het leven om tol te betalen, ze streden
niet voor een mogendheid of vaderland, ze deden hun werk, ze dronken een
drankje, ze leefden hun leven. Natuurlijk heb ik ook de vliegtuigen de
torens binnen zien vliegen, natuurlijk heb ik gekeken naar de instortende
gebouwen en natuurlijk zag ik hoe hopeloze en radeloze mensen uit de
gebouwen sprongen, wetende dat dat hun laatste daad zou zijn. Ik dacht aan
de mensen die secondenlang in hun vliegtuig hebben gezien hoe ze afstormden
op de torens, dat moeten seconden zijn geweest die voor een mens niet te
dragen zijn. Maar eigenlijk denk ik aan iedereen die bij deze aanslag het
leven verloor, maar ook aan de gevolgen voor de wereldvrede. Ik volg altijd
het nieuws, ik ben redelijk op de hoogte van de wereldproblematiek, dat is
op zich best handig, want je weet tenminste wat. Maar juist door die kennis
heb je ook angst en vrees voor bepaalde dingen opgebouwd, je kunt vaak zien
wat er zich kan ontwikkelen in bepaalde situaties. Natuurlijk blijf ik hopen
op verbeteringen, nee hopen dat er nog mensen worden gevonden in de enorme
puinhopen heb ik niet, dat zou onzin zijn. De enige hoop die ik nog heb is
dat mensen van dit soort dingen leren, leren om haat niet met wraak te
vergeleden, hoop dat men beseft dat door een oorlog geen overwinnaar zal
ontstaan, want dat is lulkoek! Natuurlijk is het ook erg als soldaten
sneuvelen, als mensen omkomen van de honger, als mensen door een
overstroming of een aardverschuiving omkomen, maar omkomen door opzet is
waanzin! Maar ja, als redacteur en columnist kun je niet meer dan treuren,
mooie woorden verzinnen, ik meen ze stuk voor stuk, ik speel geen komedie,
ik probeer niet om interessant te doen, ik hoop slechts dat u net als ik
begrijpt dat het tijd wordt de wereld een andere wending te geven. Een
wending die ons gedachtegoed positief beïnvloed, niet meer negatief denken,
elkaar accepteren en tolereren. We zouden de handen ineen moeten slaan onder
het motto , geef vrede een kans’. Dit soort dingen hebben me bezig
gehouden de afgelopen week, een week waarbij ik bijna vergat mijn taken te
vervullen, mijn dagelijkse draad op te pakken, een week die mijn leven een
behoorlijke dreun hebben gegeven, een dreun die mij harder trof dan alle
vervelende dingen die ik in het leven heb gehad bij elkaar. Hoe onwerkelijk
en eigenlijk wreed de wereld is bleek vorige week dinsdag wel, want terwijl
de tweede toren instortte klonk buiten de bel van de ijscoman die kort
daarna werd omringt door kinderen met een gulden om een lekker ijsje te
kopen, wat een tegenstelling!
Jan
Koopmans
|