Letteren
Soms zit ik wel eens een
beetje weemoedig achter mijn
toetsenbord. Dan glijden mijn gedachten terug naar de tijd dat ik nog
schreef op een ouwe Remington, zo eentje waarvan
de letters zo nu en dan letterlijk door de kamer schoten. Vaak was
het ding kapot, menigmaal repareerde ik een tandwieltje dat voor de
letterafstand zorgde, maar goed dat ik kleine vijltjes had. Moest je twee
keer het zelfde hebben dan pakte je een vel carbonpapier en sloeg je iets
harder op de mooie ronde toetsjes met zo’n glimmend afdek plaatje.
Precisiewerk was er niet bij, want om je tekst in een kadertje te krijgen
was gewoon een levenswerk. Ik heb wel artikelen geschreven die meer tijd
hebben gekost aan het repareren en omgaan met de typemachine dan met het
typen zelf.
Later kreeg ik een elektrische, zo eentje met bolkopje. Na een jaartje had
ik er vier extra bolletjes bij gespaard zodat ik meer lettertypes had.
Gezellig werk was dat, een ronkende motor en een kopje voor je neus dat als
een wezenloos ronddraaide, ogenschijnlijk vol van twijfel, hoe kan het ook
anders met een tekst fetisjist zoals
ik. Ik denk toch wel erg vaak terug aan die ‘oertijd’, het had wel wat.
Ik tikte er wat op los toen ik z’n jaar of veertien was. Ben dat eigenlijk
ook altijd blijven doen, ik vond kennelijk al vroeg dat ik de wereld wat te
vertellen heb. Heb ik dat eigenlijk wel?
Na de kogelschrijver kwam de Commodore 64 in mijn leven en was alles ineens
veel gemakkelijker. Een matrixprinter, o wat was ik trots op al dat moderne
gedoe! Op een gegeven moment
kon ik zelfs in twee kleuren printen, rood en zwart, wat een vernuft!
Maar ja, de tijd vloog heen en alras was mijn ‘homecomputer’ weer uit de
tijd want de eerste Personal Computers verschenen. Natuurlijk zou ik Jan
niet zijn als ik niet meteen ook zo’n
‘ding’ zou willen hebben. We hebben maanden alleen pindakaas op
brood gegeten om die pc te kunnen betalen, maar toen had ik dan ook wat. Nou
ja, dat wil zeggen, het begon er op te lijken. Een AT, een 'snelle jongen’
die mijn teksten er uitbraakte alsof het niks was. Natuurlijk ging het toen
zoals te verwachten is, een XT, en jawel een heuse pc met wel een 50 mhz
processor, 40 MB schijfruimte en maar liefst 4 MB geheugen!
Ach ja er moest later nog een geluidskaart ook in, en volgens
‘kenners’ nog het een en ander aan printjes enzo…….maar wat maakt
het uit?
Het duurde nog een paar jaartjes voordat ik eindelijk een pc had die alle
voorgaande overtrof, al was dat maar voor een week. Ja week, want bijna elke
week komt er wel weer een ‘betere’ pc op de markt.
Mij kan het nu niet meer zoveel schelen, ik heb er nu een die alles kan
volgens mijn zoon die in de ICT zit, wat dat dan ook mag betekenen. Zelf
kocht hij er een die weer beter is dan die van mij, dus ik was maar even up
to date grrrrrrrr.
Maar alles bij elkaar ben ik nog steeds aan het ‘letteren’ en dus nog
steeds toetsen aan het indrukken, de balpen ligt er een beetje triest bij te
wenen, maar ja wat wil je met een Waterman?
Grappig is het dat ik zelfs die epistels uit de tijd dat ik veertien was nog
heb, en ook nog de krantenknipsels uit de tijd dat ik voor het eerst voor
kranten schreef, toen was ik net achttien. Van de laatste tijd heb ik
slechts hier en daar wat op harde schijven en cd-rom staan, onzichtbaar dus.
Daarom is er nog hoop voor ouderwetse schrijvers. Want wees eerlijk, maken
de in grotten uitgebeitelde hiërogliefen niet meer indruk dan dat zielige
schijfje in uw turbo pc?
Jan
Koopmans
|