Niet
lachen
Soms is het moeilijk je
lach in te houden op momenten dat je met je ‘normale’ werk bezig bent.
U
weet dat ik als schrijver van deze column gewoon mezelf mag en kan zijn,
mijn mening mag dan gewoon in de krant, welk een voorrecht! Maar het
merendeel van de dingen die ik schrijf moeten objectief zijn en mogen nimmer
mijn eigen mening vertolken. Natuurlijk heb ik die wel, maar je kunt er niks
mee in je artikel, je mag hem niet laten blijken, al zal de goede lezer er
toch wel eens iets van bespeuren. Als je dan bij een actiegroep komt om hun
verhaal aan te horen heb je er wel een mening over maar je kunt dat niet in
de krant zetten, je moet objectief blijven, oef…….
Goed, ik ken dat spel al jaren en kan er goed mee om gaan, dus ik ga niet
aan de zenuwpil of het Riagg als ik me in moet houden. Maar soms maken
mensen het me wel eens extra moeilijk. Zo ook deze week toen ik in een
persbericht las dat Hoogvliet wel belangstelling heeft voor Santa Claus, u
weet wel die omstreden sekskabouter, nee niet van Rien Poortvliet maar van
een Amerikaanse kunstenaar. Mijn blik ging ogenblikkelijk naar de kalender
maar ik zag dat 1 april nog wat te ver was dus moest het nog waar zijn ook!
Meteen Arnold van der Heijde gebeld, want hij is als ‘cultuurpaus’ toch
wel de eerst verantwoordelijke.
Met gemengde gevoelens liet ik me door hem vertellen dat het echt waar is en
dat hij deze zes meter hoge seizoensarbeider echt naar Hoogvliet wil halen.
Ik werd er een beetje bedeesd van en voelde me eigenlijk een beetje in de
maling genomen, hoewel ik dat toch niet zou kunnen verwachten van Arnold,
want die is immer serieus, geloof ik. Nu heb ik niks tegen kabouters en ook
niet tegen buttpluggen, zolang ze maar niet te dicht bij mij komen, maar
deze kabouter lijkt op een kerstman en die horen slechts in december rond te
zwerven in onze regio. Ik vind een dergelijk beeld niet het hele jaar door
passen in het openbaar. Een kerstboom met lichtjes zet je toch ook niet het
hele jaar voor je deur neer? Onze Arnold repte maar over de kunstzinnige
waarde en gaf uitleg over de functie van de bel en het ‘kerstboompje’
dat de kabouter in zijn hand draagt. Zelfs mijn grootouders zouden zien dat
dit ‘kerstboompje’ veel te anatomisch gevormd is en meer lijkt op iets
waar ik het niet over wil hebben, sterker nog ik wil er niet eens aan
denken! En dan lijkt onze Arnold het Ruigeplaatbos op het oog te hebben als
vaste woon en verblijfplaats voor deze kollos, want zelden was een kabouter
zo groot. Ik maak me niet alleen ernstig zorg om het contrast tussen het
bleke ‘manneke’ en de groene bomen, maar ook over het welzijn van de
Schotse hooglanders die hier in den vreemde ineens ook nog een allochtoon
met dildo moeten zien verschijnen. Nee ik heb echt niks tegen kunst, ik hou
zelfs van kunst. De Miereneter van Calder heb ik me zelfs voor warmgelopen
toen het er even op leek dat Rotterdam het ding wilde jatten, maar om nou te
zeggen dat ik deze ‘betonnen seksmaniak’ smaakvol vind en hierheen wil
halen? Nee, ik ben er niet kapot van, al mag het van mij wel natuurlijk,
want Hoogvliet is toch een beetje anders dan anderen. Toch ga ik voortaan
anders kijken naar onze portefeuillehouder Kunst en Cultuur, is hij nou echt
zo naïef te denken dat het een kerstboom is, of neemt hij me toch in de
maling? Ik hoop op het laatste.
Jan
Koopmans
|