De Columnist

Jan Koopmans

 


Klik hier voor al Jan's oneliners

Jan's stukkie
Week 52

eerdere columns:
    Weekblad Hoogvliet
    Maaspost
    Radio
    Overige

Emmer zand onder de boom

Het is even de knop omdraaien maar het leven gaat verder, dus na alle perikelen van vorige week over de gezondheidszorg gaan we weer verder alsof alles weer normaal is.
Maar wat is normaal in een periode dat bijna iedereen met kerstballen- en stollen loopt te zeulen? Wij hebben geen kerstboom dit jaar, mijn scheetje heeft het gewoon gezellig gemaakt met wat lichtjes langs de spiegel en mooie tekeningen van de kleinkinderen. Nee wij hebben geen zware attributen nodig om ons in stemmig te laten brengen, wij maken die ook zo wel. Toch kan ik me nog goed de tijd herinneren dat we toen we nog in Rotterdam Zuid woonden, ja daar heb ik ook nog vertoefd, we een boom hadden met echte kaarsjes. Die stonden dan op een soort van metalen knijpertjes waarop een houder stond waarin van die leuke kleine gedraaide kaarsjes pasten. Dat leek puur genieten maar dat was het niet hoor. Er moest een emmer zand en een teil water naast de boom staan en de woonkamer moest permanent bemand zijn. Want elk moment kon er een kaarsje omvallen of een tak in de fik vliegen, de kerst zou dan eindigen met een uitslaande brand. En wat dacht u van het steeds maar vervangen van opgebrande kaarsjes? Je bleef aan de gang, je kreeg gewoon geen rust! Nou was dat niet zo erg want je had toch geen moer te doen. Er was slechts zo nu en dan televisie, en computers of cd spelers zaten nog slechts in de koppen van ‘Einsteiners’ en ‘Edisons’.
En uitgebreid eten deden we al evenmin, meestal bleef het beperkt tot het nuttigen van een kip of een rollade. Ik weet nog dat de kerstkransjes aan de takken er zo lekker uitzagen, vooral die van suikergoed. Soms hingen er ook koekjes met een gat in de boom, maar die trokken mij niet aan vanwege die scheermesjes die men in het bakkerswezen amandelschilfers noemt. Gelukkig was mijn zusje daar gek op dus ik roofde stiekem telkens het suikergoed en liet die kransjes van de sadistische banketbakkers lekker hangen. Toch had die tijd wel wat, Rotterdam in begin zestiger jaren, Dorus op de pick-up en overal heimachines die de verwoeste stad weer deden herrijzen. Het was een tijd waarin je je fiets gewoon voor de deur kon zetten, zonder slot wel te verstaan. De grootste misdaad was toentertijd het belletje drukken of fietsbanden laten leeglopen. Ik zat op de Steven Stemerdinkschool aan de Slinge, een school met den bijbel. Op de hoek zat de Gruyter met het snoepje van de week. Gut wat heb ik vaak genoten van dat snoepje! Tegenwoordig heeft voor mij de betekenis ‘snoepje’ een heel andere lading, maar dat ter zijde. Ook op die school stonden in elk lokaal kerstbomen en in de hal bij de entree een extra grote. Natuurlijk zaten daar al elektrische lampjes in, wat we als jongelingen beschouwden als wereldwonder. En wat een mirakel was het om te ontdekken dat als je er één losdraaide………….juist, u snapt um. Dat leverde me dus een uur in de hoek staan op en mocht ik niet meezingen van ‘U zij de glorie en vrede op aarde’ Gelukkig kwam het later thuis weer goed want daar was het gezellig en warm, de kaarsjes branden er lustig op los en samen met mijn moeder, mijn vader was op mijn negende verjaardag naar zijn heiland gegaan, en mijn andere broers en zusje zongen we er lustig op los. Ik leerde in die tijd ook perfect playbacken, al was het uit nood geboren. Als zoon van iemand die alles van kerstliederen afwist moest ik natuurlijk ook vol overgave deze versjes kunnen meezingen. Maar ja, ik wist alles van de twee motten van Dorus maar niet al te veel van psalmen en gezangen. Dus probeerde ik op de maat van de muziek mijn mond open en dicht te doen, mijn moeder keek me dan trots aan, ze heeft de waarheid nooit hoeven te weten. Ik begon in die tijd ook met het bespelen van instrumenten, dat hoorde bij je opvoeding. Na het mollen van een gitaar en het kreupel maken van een ukelele kreeg ik een mondharmonica. Ik heb ten gruwel van de buren wekenlang geoefend op ‘Aan de Amsterdamse grachten’. Waarom nu juist dat lied uit die stad weet ik nu nog niet, wellicht omdat het zo simpel is? Maar het kwam toch nog allemaal goed hoor, er kwam een blokfluit bij en ik leerde noten lezen en ook eten. Waarschijnlijk hoopte mijn moeder dat ik later concertmeester zou worden, meester werd ik maar concerten gaf ik nimmer. Wat waren we destijds blij met de kerstdagen, lichtjes van vuur, groetende mensen op straat en alles was een welbehagen, al stond de Cuba crisis reeds op stapel. Wat waren we gelukkig met weinig. Toch heeft ook de kerst anno 2004 wel iets, je hoeft niet meer te zingen op school en de teil met water is nu een borrelbad met turbosproeier die zo’n gek gevoel in je onderbuik kan geven. De kaarsjes zijn lichtslangen uit Tokio en de kerstboom op houten kruis een bouwpakket uit Taiwan. Het kerstkransje is nu een ingepakte X box of dvd speler, maar wat is er verder nou eigenlijk anders?

Jan Koopmans

TERUG





Stichting Hoogvliet Digitaal
www.hoogvliet.org