Schouderklop
Sommige mensen krijgen
nooit griep, anderen zo nu en dan en ik drie keer! Het was me het weekje wel
zeg, bijna had ik de pijp aan Maarten gegeven maar gelukkig vond ik nog de
moed om het toetsenbord op te rapen en maar weer wat te gaan zitten rammen
op die leuke kleine plastic vierkantjes.
Ik zit met tranen in mijn ogen naar het scherm te kijken of de woorden zoals
ik ze in gedachte heb ook daadwerkelijk op dit medium verschijnen. Gelukkig
heb ik het programma Word op de pc die mij ogenblikkelijk op de vingers tikt
als ik een niet bestaand woord tik. Koorts in het lijf, maar schrijven gaat
door. Zo mijmerde ik wat terug over vroeger toen ik nog op school zat. Zelfs
op zaterdagochtend moesten we nog naar school. Ik had een keer fijt aan mijn
linkerduim opgelopen. Geloof me dat is een zeer pijnlijke aangelegenheid! Ik
schreef toen nog alleen links, nu kan ik beide, en dus was het een crime om
de formules uit te werken die op de bewuste zaterdag ochtend op het zwarte
schoolbord stonden. Ik mocht niet naar huis want de verwondingen waren daar
niet ernstig genoeg voor, tja, ARBO en dergelijke bestonden niet, en al
zeker niet voor de schoolgaande jeugd. Ik hem toen met tranen in de ogen
mijn werk afgemaakt. Misschien was dat de oorzaak wel dat ik ook nu nog
doorga tot het gaatje, opgeven is er niet bij! Toch viel het niet mee deze
week, ik was versleten, had koorts, hoestte harder dan anders, was
misselijk, geen eetlust, hoofdpijn, nekpijn, liet scheten te pas en te onpas
en verder voelde ik me ook al niet echt lekker. Maar ja, je wilt dan toch
werken aan ‘je’ krantje want daar stak je steeds je hele ziel en
zaligheid in, dus ook nu moet dat weer, ja toch?
Er is op het moment dat de deadline koortsachtig op je afstevent altijd een
moment van rust. Op deze momenten komt mijn Jootje dan met iets lekkers
aandraven. Soms is dat shoarma van de plaatselijke koosjer vleesbewerker of
een andere keer een pizza uit het diepvriesvak. Deze keer had mijn troel
drie bloedhete kaassoufflés gebracht. Ik ben gek op bloedhete dingen dus ik
schoof onmiddellijk het toetsenbord opzij nadat ik eerst nog even snel mijn
geliefde chatbox had geopend om tijdens het eten wat te kunnen meelezen. Ik
brandde mijn vingers aan die hete krengen en weldra waren al mijn tengels
spekglad van het achtergebleven frituurvet. Beetje bij beetje begon ik met
het oppeuzelen van de soufflés, verbrandde hierbij lippen en tong maar het
smaakte heerlijk. Ach jee, daar kwam een oproep van een collega met een
vraag, het zal niet zo zijn. Alleen mijn linker pink was nog schoon en dus
moest ik met deze verder nietszeggende kleinste vinger het toetsenbord
beroeren om haar ongerustheid te sussen. Het lukte nog ook, al kon ik geen
hoofdletters gebruiken want daarvoor heb je weer een extra vinger nodig, en
die had ik niet schoon voorhanden. Ja ik weet wat u denkt maar daar begin ik
niet aan!
Achteraf zit je dan te bedenken dat er veel is veranderd in je leven. Wat je
vroeger schreef kwam niet veel verder dan je docent of je ouders, ook al had
je het nog zo keurig gedaan met je vulpen of later je BIC balpen. Nu zit je
met een pink te communiceren met de Verenigde Staten alsof ze in je eigen
kamer zitten. Ik ‘praat’ regelmatig met mensen in Amerika, Afrika, China
en zelfs uit Stroe, het is nog gemakkelijker dan met je buren! Buren, ach ja
die hebben we ook nog, zou je bijna vergeten door al die
communicatiemiddelen, zal eens vragen om hun e-mail adres.
Ik zei het jaren geleden als eens op deze plek: ‘Hoe meer
communicatiemiddelen, hoe minder we elkaar nog kennen’. Niks tegen
modernisme hoor, want stilstaan is stilstaan en ontwikkelen is goed en mooi.
Maar ik hoop dat mijn kaassoufflés en mijn schone pink ons er weer een
beetje aan herinneren dat mensen niet alleen digitaal aan elkaar zijn
verbonden maar ook nog gewoon hun stem, de warme hand of schouderklop kunnen
gebruiken om aan te geven dat we het samen beter willen hebben.
Jan
Koopmans
|