Wielklem
fetisj
Zat afgelopen weekend
tijdens mijn korte pauze, want dat heb ik ook wel eens, naar een tv
programma te kijken over parkeerwachters in een grote stad ergens in Noord
Holland. Tjonge wat een vak, hoe kan iemand daar voor kiezen vraag je je af.
Ik heb het vermoeden dat er als functie eisen bij dat beroep zoiets staat
als: ‘Het is gewenst dat u, nors overkomt, halsstarrig blijft in elke
situatie en intolerant en arrogant bent. Daarnaast is het een pré als u op
eigen initiatief tracht ‘bijna overtreders’ in de val te lokken zodat u
ons kunt verrijken met extra boetegeld.’
Handhaving van regels en wetten is best een noodzakelijk iets in een grote
gemeenschap, maar de menselijkheid over boord zetten lijkt me wel wat te ver
gaan. Parkeerwachters, zoals ik die in beeld zag, de goeden uitgezonderd,
creëren en rotsfeer onder de mensen en veroorzaken veel wrevel en onrust,
ze dragen bij aan het harder en onverdraagzamer worden van het leven. Ja, ik
zeg dit gewoon omdat iedereen het denkt maar niet op wil of kan schrijven.
Ik veroordeel daar niet meteen de eerzame parkeerwachter mee die eigenlijk
politieagent wilde worden maar het niet haalde en dus dit vak maar nam. Je
moet uiteindelijk toch brood op de plank hebben. Parkeren is op veel
plaatsen een groot probleem, niet alleen bij mij in Tussenwater waar nog
steeds geen markeringen staan, maar vooral op plaatsen waar het erg druk is.
Dat dit probleem bestaat komt doordat steeds meer mensen een auto nodig
hebben en omdat de wereld zich nu eenmaal ontwikkeld. De automobilist pakt
men dan aan terwijl men kunstmatig parkeer problemen in het leven roept door
halsstarrig bij
stadsvernieuwingen of uitbreidingen er voor zorgt dat er geen voldoende
parkeerplek is of komt. Vooruitzien is iets wat bij beleidsmakers een plicht
is, althans zo brengt men het. Een kind van 12 kan bijna uitrekenen hoeveel
auto’s en mensen er over twintig jaar zijn. Ook tientallen jaren geleden
kon men al heel goed inschatten waar in de toekomst behoefte aan zou zijn.
Toch blunderde men toen ook al door tijdens de opening van de tweede van
Brienenoordbrug te constateren dat hij over een paar jaar wel weer te klein
is. Men ziet echter wel degelijk de groei van mobiel Nederland, dat geeft
men in vele grafiekjes aan, toch doet men niks aan ‘opbergplaatsen’ voor
de auto, nee men maakt er zelfs minder! Een aantal jaren geleden is het
tweede kamer gebouw groter gemaakt, er kwamen meer medewerkers dus moest er
meer ruimte komen. Als ze het zelfde beleid hadden toegepast als ze doen bij
het terugdringen van de auto hadden ze het gebouw beter kleiner kunnen
maken, hebben we ook minder mensen te betalen die nu in die gebouwen het
denkwerk van ministers versimpelen. Ja, het klinkt wat hard en wellicht
overdreven, maar toen ik dat programma op de tv zag kreeg ik een
onbehaaglijk gevoel, een gevoel dat niet overeenkomt met dat wat een inwoner
van een sociaal en democratisch land hoort te voelen. En het is niet alleen
die parkeerwachter, het zijn ook de talrijke beslissingen en beperkingen die
door de huidige wetgevers worden uitgekotst, het is soms niet echt leuk meer
in dit land, dat is toch triest? Ik weet het, ik ben een roepende in de
woestijn, men hoort een onverlaat niet die toch snel door de zon zal zijn
verteert, nee de andere kant opzien is simpeler. ‘Vadertje Staat’ noemde
men vroeger de regeerders, maar vaders zijn toch aardig en zorgzaam voor hun
kroost? Toenemende werkloosheid en prijsverhogingen in samenhang met de af
kaveling van de gezondheidszorg en een verhoogde premie doen de run naar
schuldsaneerders opvoeren. De zwartkijkers van weleer krijgen straks nog
gelijk ook, iedereen is straks straatarm, alleen de ‘veldheren en hun
verzorgers’ kunnen dan nog in weelde leven. Maar ja, kan die
parkeerwachter daar iets aan veranderen?
Gek genoeg blijf ik in een wonder geloven, nee niet in eentje van de huidige
beleidsmakers, maar mogelijk krijgen we ooit betere. Al vrees ik dat de
beste stuurman toch weer de
roepende in de woestijn is. En ja, voordat u het denkt of zegt; ik had mijn
dag niet, kwam doordat ik een soort regime met wielklemmen en boeteboekjes
zag die het de mensen onmogelijk maakten om nog leuk te leven.
Jan Koopmans
|