Spoken
Zo, de ‘R’ zit weer in
de maand dus is het weer tijd voor levertraan en vitamine C.
De negende maand alweer, voor we het weten zitten we weer HO HO HO te roepen
naar de voorbij suizende kerstman of schijnt de maan weer door de
pieterbomen. September, de maand die schakel vormt tussen de zomer en de
winter, wat zal hij ons brengen? Maar goed, het is nog even een beetje
beschaaft weer, hier en daar een buitje maar schaatsen en sneeuwballen
gooien is er nog niet bij gelukkig. De twee wespennesten hier naast m’n
kantoor in de spouw van de buitenmuur doen het nog uitstekend! Weghalen doet
men niet meer want kakkerlakken en muizen genieten de voorkeur bij de
bestrijdingsdiensten. Er zijn al wat kinderen geprikt door die ettertjes,
maar ja, 160 euro per nest is veel geld en niemand wil het betalen. Dus van
mij mag het gaan vriezen, dan breken die angels van die misbaksels vast wel
af.
Ik ben vorige week trouwens, het was toch nog lekker weer, ook nog bij de
spokenjagers geweest. Geen echte spokenjagers eigenlijk maar gewoon wat
mensen die op zoek zijn naar vreemde wezens die rond zouden hangen in het
Ruigeplaatbos. Het was voor hen behoorlijk angstig daar in het bos, maar
gelukkig hielden een paar potige mannen alles goed in de gaten. Zelf ben ik
niet meegegaan want ik ben meer een schrijvers type en in het donker zie je
niks. Maar goed dat ze allemaal bleek om de neus zagen toen ze het bos weer
uitkwamen want anders zou je ze niet gezien hebben in de duisternis. Het kan
nog wat worden hoor, Hoogvliet is straks wereldberoemd om hun heksenpaadje,
net als Loch Ness dat is vanwege hun monster en de Notre Damme om hun
gebochelde. Het geeft toch weer een nieuw perspectief aan mijn idee om het
oude trammetje weer te laten rijden. We zouden dan een soort
‘spokenexpresse’ kunnen oprichten waarmee toeristen van het tramhuisje
naar het klaphekje van het heksenpad kunnen tuffen. Ze zien dan in één rit
alle bijzonderheden van Hoogvliet, een oud tramhuisje, een gevaarlijk
kruispunt met een torenflat van 34 verdiepingen hoog, een openstaande brug,
buitenlandse kooien die het verdommen te grazen en uiteindelijk ook nog een
heksenpad, waar nog wel een soort bushalte moet komen want er staan daar al
jaren mannen te wachten om naar hun werk te kunnen.
Maar ik sla weer door, die tram zal er wel niet komen zonder
portefeuillehouder ‘evenementen en feestelijkheden’. Er is geen tijd
meer voor feest, Nederland gaat steeds meer afglijden naar diepere diepten,
nog even en we zijn een armlastig ontwikkelingsland. Iedereen moet volgend
jaar een heel maandsalaris inleveren aan de gezondheidszorg, die dan ook nog
eens een stuk minder gezond is. Als je het op de keper bekijkt is het straks
een kunst om te leven, want dat is alleen nog weggelegd voor rijke mensen,
de Jan modaal en minder kan het schudden. De stijgende brandstofprijzen
zullen er nog een schepje bovenop doen zodat we terug vallen naar
vooroorlogse armoede, want sinds de euro zijn de kosten voor het leven met
ondertussen 40% gestegen en de inkomsten bevroren. Ik heb geen idee wat onze
‘regeerders’ bezielt maar ze zijn dit land in razend tempo naar de
haaien aan het sleuren. Er is straks geen moer meer over hier en als we nog
even wachten spreken ze in Canada en Australië straks Hollands omdat we
massaal daar heen moeten vluchten. Jammer, want Nederland was zo mooi, de
koeien die loeiden, de boeren die dorsten, de scheepsmaat die floot en de
vliegtuigen die zoefden boven de vissende Urker die zijn vis toen ook wel
duur betaalde maar het nog wel kon. In een land waar een kinderijsje 1.50
euro kost (dik drie piek!) is geen ruimte meer voor armoezaaiers, daar hoort
alleen nog de welgestelde thuis, al zal die het ook niet lang volhouden
zonder het gepeupel dat hen het zware werk ontneemt. Stomme tijd deze tijd,
soms verlang ik nog wel eens naar de periode toen ik pas met werken begon.
Ik verdiende 80 gulden in de week en kon elk weekend stappen, platen kopen,
naar de dancing, een verkering onderhouden en kwam nooit iets tekort. Nu kun
je met 1000 euro niet eens meer je eten betalen! Of zie ik nu tóch spoken?
Jan Koopmans
|