Stamboom
In het kader van ‘er is
al zoveel ellende in de wereld’ zal ik me ook deze week beperken tot de
leuke kanten van het leven. Joop doet de rest wel.
Een erg leuke kant is dat mijn eega zich al jaren bezighoud met stambomen,
genealogie enzovoorts. Dat is altijd goed gegaan, mooie bladen en schriften
met gegevens over voorouders, van haar, van mij en de laatste tijd van
iedereen in onze omgeving. Tjonge wat hadden we toch een rits voorzaten zeg,
allemaal oude mensen met donkere hoeden en belangrijke functies! Mijn eega
ontdekte dat een van haar voorvaderen met een zweep achter zijn eega aanzat,
ergens in 1700 nog wat. Wat een tuig! Maar ja, de hobby van mijn Jootje gaat
een beetje grote vormen aannemen en dus moest er een computerprogramma komen
dat het zware werk kan doen.
Nu is mijn troel heel aardig thuis op de computer, ondanks dat ze ook alweer
een vijftiger is, maar nieuwe programma’s bevatten vaak vreemde
mogelijkheden. Dus zit ze al heel wat dagen te ploeteren om alle gegevens
van papier over te zetten naar digitale informatie. En ik kan u zeggen dat
dat zo nu en dan leid tot unieke situaties. Zo blijk ik ineens kinderen te
hebben die 200 jaar ouder zijn dan ik en mijn opa moet nog geboren worden!
Ook de kinderen die Jootje en ik bij elkaar hebben blijken deels ontdaan van
hun natuurlijke vader en ik heb ineens veel meer kids op mijn geweten dan ik
ooit zou kunnen hebben verwekt, daar had ik echt geen tijd voor!
Maar ze heeft beloofd de ‘foutjes’ er weer uit te halen, gelukkig
maar want dit is anders complete geschiedenisvervalsing.
Ze is er wel lekker mee bezig hoor, ze pluist alles uit en zo nu en dan belt
ze met stoffige archivarissen die fanatiek de boeken in duiken en zowaar
weer de stambomen helpt groeien. Archivarissen zijn volgens mij ook de
hardst werkende ambtenaren die er zijn hoor. Ik zie ze in gedachten door
donkere kelders sloffen, brilletje op het puntje van de neus en zo’n gele
stofjas om de schouders. Als ze weer een verdwenen voorouder terug hebben
gevonden zijn ze helemaal gelukkig en nemen er een slokje op uit de fles die
in vak G staat, derde plank van boven. Ondanks hun stoffige beroep doen ze
hun werk perfect en komt alles zoals het hoort te komen; ‘in orde’. Dat
kun je van zijn ‘bovengrondse’ collega’s niet altijd zeggen, want als
je iets over heden ten dage wilt weten dan loopt het vast omdat er een
computer storing is, de ambtenaar net vrij is of op vakantie, of de
betreffende persoon heeft net die dag bijscholing. Soms is het eenvoudiger
een grootvader uit 1436 te vinden dan een vergunning voor een feestje te
verkrijgen, maar ach, dat is nu ‘modernisme’.
Het botst dus in informatie land ook al tussen oud en jong, het lijkt wel
het gewone leven. Ooit schreef ik eens over de kaartenbak, de bak die alle
informatie bevat en nooit fouten maakt. Dat is nog steeds van toepassing,
alles gaat goed tot je alle nieuwe snufjes er bij haalt. Natuurlijk is
vergissen een menselijk trekje, computers vergissen zich amper. Maar zoals
een goede computer betaamt doet hij alles veel sneller zodat een menselijk
foutje bij het invoeren meteen kan leiden tot een digitale ramp, hetgeen dan
ook dagelijks gebeurd.
Een nieuw fenomeen is de geprogrammeerde secretaresse. Laatst belde ik een
belangrijk persoon en kreeg zijn secretaresse aan de lijn. ‘O, die is
vandaag op werkbezoek’ kreeg
ik te horen. Frappant genoeg belde de man me een paar minuten later zelf.
Toen ik verbaast vroeg waarom zijn secretaresse mij vertelde dat hij er niet
was kreeg ik als antwoord: ‘ja, dat was eergisteren, maar ik vergat ze uit
te zetten’. Zeker blonT?
Wat ben ik blij dat archivarissen oude knorrige mannetjes zijn, ze doen het
niet snel, maar wel goed.
Jan Koopmans
|