Kattegat
Ooit las ik, maar dat is
enorm lang geleden, ik moest toen nog op zaterdag naar school, ja echt, dat
was toen nog, iets leuks van Joost van den Vondel.
Joost was dichter en schrijver en ongetwijfeld deed hij nog meer, dat doen
schrijvers altijd. Hij schreef, in het oud Hollands, maar ik zal het voor u
begrijpelijk maken: ‘Mijn drukker leeft in diepe druk, want het drukken
geeft hem weinig druk, het was geen bedroefde drukker, was het drukken maar
wat drukker.’ Ik geef toe dat het een wat druk zinnetje is, maar het werd
toen wel gedrukt en naar ik meen zelfs als voetnoot gebruikt op zijn
grafrede, want zoals u vast nog weet, Joost is al eeuwen dood.
Ik moest daar aan denken toen ik ook deze week weer van alles naar onze
drukker stuurde, nee niet meer per diligence zoals toen, maar via een
glasvezelkabeltje, maar ach, wat is het verschil? Ik bedacht me wat een werk
mijn drukker heeft aan al die letters die we hen toewerpen, die moeten
allemaal in volgorde worden gezet door de opmaak afdeling en vervolgens gaan
er mannen met potten inkt tegenaan en duwen rollen papier onder een
ingesmeerde wals door, daarna knipt iemand er vellen van, doet er een nietje
in en vouwen de boel tot een handzame krant. Daarna brengt een vrachtwagen
de pakken thuis bij de enthousiaste bezorgers, die staan te trappelen als
het paard van sinterklaas om te mogen uitrukken. Die trekken door weer en
wind ten strijde en bezorgen met gulle lach in elke brievenbus onze krant en
ook veel van mijn lettertjes. Heel leuk ook is dat ik zelf ook onze krant in
de brievenbus krijg, best handig want dan kan ik meteen gaan lezen, want hij
staat echt elke week barstensvol nieuws. Beetje jammer is dan wel weer dat
ik alles al weet. Ik vind het heel leuk om te doen hoor, ik schrijf graag,
al ben ik soms na het inzenden van het laatste artikel, dat is meestal dit
stukkie, soms wel helemaal afgeserveerd, versleten, moe, slaperig, uitgeput
maar ook voldaan.
Als het er dan voor mij opzit gaan de anderen aan de slag met evenveel
enthousiasme. De opmaak, de drukker, de snijder en nieter, de uitrijders en
natuurlijk de enthousiaste bezorgers en als laatste u! Soms krijgt onze
krant een tweede leven, de ondergrond voor de kattenbak, maar daar kreeg ik
laatst een klacht over, een siamees had verwondingen opgelopen aan de
markante kattenbillekes door het nietje… Maar ja, het is ook beslist onzin
om een krant te geven aan een kat, die kan immers toch niet lezen? Joost de
dichter had er vast iets mooiers van gemaakt, wellicht wel zoiets als; ‘de
kat had een gat in z’n gat, wat naar nou toch, had hij wel gekeken naar de
niet, ware hij niet geweest als een vergiet’.
|