Week 11 | ||
eerdere columns: Weekblad Hoogvliet Maaspost Radio Overige |
Fladderen Het gaat er weer een beetje
op lijken, de winter is zo goed als vertrokken en de lente kijkt zo nu en
dan al stiekem om een hoekje. Wel jammer, nu heb ik nog steeds die
Elfstedentocht niet kunnen rijden en kunnen mijn Noren weer de schuur in.
Maar ja, nu kan ik alvast mijn zonnebril poetsen, de stringetjes uitzoeken,
zonnebrandolie klaarleggen om mijn markante lijf straks mee te beschermen en
natuurlijk mijn ogen oefenen om straks weer die zonovergoten mooie dames te
aanschouwen die er altijd zo vrolijk bijlopen in de zomer. Mijn jootje heeft
inmiddels alweer diverse duiken in de tuin gedaan, niets is meer veilig,
alle onkruid moest het veld ruimen en zelfs onze berk heeft een dikke tak
moeten inleveren, want die hoorde daar niet zei ze. Tussendoor is ze zo nu
en dan even foetsie, want sinds een paar weken heeft ze haar rijbewijs en
dus is mijn trouwe makker, de Opel, zomaar verdwenen en zit ik hier in mijn
uppie thuis, wel met een klein jotojatje voor de deur, maar ja, ik tuf
liever in iets wat groter is. De grote verandering, onze herstructurering
van de woonkamer is bijna ten einde, alles kreeg inmiddels een ander plekkie
en dingen die eerst nog mooi notenhout waren zijn nu maagdelijk wit. Ik
begrijp overigens niet waarom de kleur wit in verband gebracht word met
maagdelijkheid. Ik ken veel maagden die zo gekleurd als de neten zijn!
Daarnaast is mijn jootje ook maagd, nou geloof maar mooi niet hoor, 6 kids
en 9 kleinkinderen kwamen echt niet via de ooievaar. Over vogels gesproken,
het stikt er in onze tuin weer van. Opmerkelijk is dat ze ook druk bezig
zijn met nesten bouwen, dat is redelijk vroeg in het jaar. En de
verscheidenheid is ook groot dit jaar. Veel huismussen, logisch natuurlijk,
soort zoekt soort, maar ook koolmeesjes, pimpelmeesjes, roodborstjes,
winterkoninkjes, spechten, eksters, merels, spreeuwen enz. Die pimpelmeesjes
mag ik niet zo, dat zijn krengen! Die bitchtsjes zijn kleiner dan
koolmeesjes maar vallen ze telkens aan, het zijn gewoon oproerkraaiers. De
eerste sperwer hebben we ook alweer gezien, een mooie roofvogel maar
levensgevaarlijk voor de kleine vogels. U denk nu vast dat ik ineens een
vogelaar ben geworden, maar niets is minder waar hoor, ik vind ze wel leuk,
maar verder zie ik ze liever vliegen. Al moet ik wel zeggen dat ik wel op
kom voor vogels en vlinders hoor, ik probeer ze altijd te beschermen voor
gevaarlijke dingen, zoals katten, rovers en andere gevaarlijke situaties.
Vogels zijn net zo vrij als vlinders, maar vaak zie je dat ze met al dat
speelse gefladder even de gevaren niet zien en voor je het weet moet je ze
weer oplappen, want zo ben ik dan ook wel weer. Ondertussen ben ik maar
begonnen met het weghalen van de pindas en vetbollen, de winter hebben de
fladderaars weer overleeft, nu de zomer nog. |
Jan Koopmans |