Week 23 | ||
eerdere columns: Weekblad Hoogvliet Maaspost Radio Overige |
Landjepik Het is overal het zelfde,
heeft men een tuin dan probeert men er een stukje van de buren bij te
jatten, dorpen gaan vaak over de grenzen en naar oorlogen vecht men nog een
poosje door om een stukje land. Boeren ‘vertimmeren’ zich soms met hun
piketpaaltjes en smokkelen er zo een snipper weiland bij. Zo ging het heel
lang geleden ook met een nederzetting aan de Rotte, een slootje dat aftakte
van de Maas, een niets voorstellend dorpje dat leefde van de handel in
biezen, wat prularia en levensbehoeften die voorhanden waren. Dorpen er
omheen hadden ook een eigen leefwijze en ook zij waren goed in bepaalde
dingen. De een in het bouwen van bootjes, de ander in het stoken van drank
en weer anderen zaten in de koopvaardij of bouwden grotere schepen. Soms was
visserij de belangrijkste inkomstenbron. Net als die boer wilden de mensen
van die nederzetting meer grond dan ze hadden en stalen wat af van de dorpen
om hen heen. Ze pikten meteen de kennis en faciliteiten mee die die dorpen
hadden en zo groeiden ze wat groter. Later namen ze zelfs hele dorpen in
beslag, Overschie, Delfshaven, Hoogvliet, Hoek van Holland, Hilgersberg en
nog veel meer. Ze zetten toen een groot bord neer bij in- en uitvalswegen
met het opschrift: Rotterdam. Het werd een grote centralisatie van de
omgeving, elke burgermeester werd overbodig en alles werd vanaf één plaats
geprobeerd te besturen. Maar dat lukte maar niet, wel kwamen er veel centen
binnen uit al die gepikte dorpen, maar die eigengereide ‘boeren’
besturen werd wat moeilijk voor die ‘ouwe rotten’. Dus kregen al die
dorpen weer een eigen bestuur, waren ze er tenminste van af, decentralisatie
dus. Ze noemden ze ‘deelgemeenten’ en het mooie was dat ze een
bestuurszorg minder hadden maar nog steeds de opbrengst van die dorpen
binnen kregen. Als haviken keken ze om zich heen en elk dorp dat het net
even wat moeilijker had werd ingenomen, het laatste wapenfeit was Rozenburg.
Inmiddels is Rotterdam zelf een deelgemeente geworden, want de Coolsingel
ligt in de ‘deelgemeente centrum’ dus waar die nederzetting is gebleven
mag Erasmus weten, maar ja, die nam na een paar jaar al de vlucht met de
woorden; ‘hier kom ik nooit meer’. En ja hoor, het buskruit werd opnieuw
uitgevonden door ‘bestuurders’van de voormalige nederzetting; ze gaan
maar weer eens centraliseren… uh, daar was het toch mee begonnen en werkte
niet? Laten u en ik, de dorpelingen die graag hun kleur houden, hier eens
heel goed over nadenken als meneer De Rotte met een referendum op de proppen
komt. Ik ben een echte Friese Hoogvlieter, dat wil ik graag zo houden. |
Jan Koopmans |