nummer 216
De Big Bejaarden Band



Er stonden lange rijen voor de kassa. Het leek wel of iedereen een kaartje wilde hebben voor het concert van de Golden Earring. Het duurde bijna twee uur voordat ik aan de beurt was en had in de tussentijd kale schoenen overgehouden van het op mijn tenen staan door andere Earringfans en pijnlijke ribben van het gepor en pogingen tot voordringen. Eenmaal binnen moest je door een een dik grijs gordijn van stinkende sigarettenrook en werd je begroet door een naar zweet en tenenkaas geurende meute. Amper een kwartier later plakte je al met de kale schoenen aan de vloer vast door de uitgespuwde kauwgum en het gemorste bier. De band voorafgaande, waar ik de naam niet van heb onthouden, had thuis ongetwijfeld trots verteld dat ze in het voorprogramma van de beroemde Haagse band stonden, maar zouden die avond bij thuiskomst zeker geen prachtige verhalen vertellen over hun glorieuze optreden en de nieuw ingeslagen weg naar een betere muzikale toekomst. Na het eerste nummer werden ze in plaats van met applaus overgoten met bier en urine. Want wie al meer dan een uur in de rokerige zaal stond te wachten op het begin van het programma had weinig zin de lange weg naar achteren af te leggen omdat je na een bezoek aan het toilet je plek vooraan kwijt was aan een andere, meestel hele grote en breedgeschouderde rocker. En dus deed je wat velen om je heen ook deden; je haalde de tapkraan buiten de strakke pantalon en piste de beker tot aan het rondje vol. Bij mijn eerste concert begreep ik al niet waarom er hele bekers vol geel vocht op de rand van het toneel stonden maar was wat blij er nooit een slok van genomen te hebben. En tja, als er dan een bandje optrad in het voorprogramma dat het niveau had van Rien Poortvliet en de Shakers dan wist je waar je met die volle glazen naar toe moest. Maar toen Rinus Gerritsen, George Kooijmans, Ceasar Zuiderwijk en Berry Hay na (te) lang wachten dan eindelijk het podium betraden zat de sfeer er direct in. Klappen bij 'Just a little bit of peace in my haert', schreeuwen bij 'Radar Love' en de zaal afbreken bij 'When the Lady Smiles'. Het weinige meubilair ging aan diggelen en de glazen met bier en ongetwijfeld ook die met urine, werden over de hoofden van de 'boffers' gegooid die een plekje op de eerste rij hadden weten te veroveren. Prachtige taferelen, mooie momenten en dierbare herinneringen. Maar goed, dat was 30 jaar geleden in zaal Arcade aan de Lange Haven in Schiedam. Zo anders was het vorige week bij het concert in het Theater aan de Schie, ook in Schiedam. Keurige 40'ers, 50'ers en zelfs Earringfans die de pensioen gerechtigde leeftijd duidelijk voorbij waren. Dertig jaar na dato was ik weer getuige van een concert van de Earring met als heel duidelijk verschil de zaal, het bier en de glazen urine. Dat laatste moest je ophouden tot aan de pauze omdat je geen glazen mee de zaal in mocht nemen. De prijs van een glas bier was ook beduidend hoger dan 30 jaar geleden dus niet echt slim om daarmee te gooien. Ik zoog uit Hollandse zuinigheid zelfs het bierviltje leeg waarop mijn morsend pilsje had gestaan. Ook geen sigarettenrook want dat mocht niet van de brandweer en heerlijk luxe zittend op een pluchestoel in plaats vastgeplakt aan de grond staan. Maar op het podium leek het of de tijd had stilgestaan. Barry Hay lonkte ouderwets naar te jonge meisjes, George Kooijmans tokkelde zich blauwe nagels op zijn gitaar en drummer Ceasar Zuiderwijk rammelde weer een tien minuten durende drumsolo uit zijn polsen. Alleen basgitarist Rinus Gerritsen had de tand destijds minder goed doorstaan. Onder zijn nog steeds volle haardos verried het doorgroefde gelaat en de dikke wallen onder de ogen dat het leven van een oude rocker alles behalve rustig verloopt. Soms leek hij staand in slaap te zijn gevallen tegen zijn contrabas en eenmaal toonde hij het publiek op de voorste drie rijen zijn door vitaminegebrek aangetaste gehemelte door ongegeneerd te gapen. Naast mij ging mijn vriend Jan Stoel uit Spijkenisse helemaal uit zijn dak. Hij trommelde met de vingers van zijn rechterhand op zijn rechter dijbeen. Ruim een uur later gooide deze vijftiger alle remmen los en trommelde hij met beide vingers op de dijen mee op het ritme van Neerlands beste rockband aller tijden. Ook ik liet mij niet onbetuigd en klapte zittend op de stoel met de handen mee op het ritme van de muziek. Het publiek in de zaal was meegegroeid met hun idolen maar wel tweemaal ouder geworden dan de coke snuivende Big Bejaarden Band op het podium.

Joop van der Hor