nummer 256
Stille getuigen


Een gestolde plas bloed op de grond, een stuk verband en een gebruikt infuus; stille getuigen van een verschrikkelijk drama. Politiemensen staan stilzwijgend binnen het met rood witte linten afgezette gebied. Nieuwsgierige voorbijgangers staan op gepaste afstand op gedempte toon met elkaar te praten. Televisiecamera's registreren elke uiting van onbegrip, verdriet en boosheid. De dood van de 18-jarige Muhammed Erdogan, Rotterdammer uit Turkse ouders, is ruim zes weken later nog steeds het gesprek van de dag op de Katendrechtse Lagedijk in Rotterdam Zuid. Een dag na de dodelijke steekpartij zit ik als enige niet-Turk op mijn knieën in een moskee te luisteren naar de voor de vermoorde jongen gehouden gebedsdienst. Een uur later volgt een stille tocht. 2500 mensen; Turken, Antillianen, Hollanders, lopen zwijgend mee. Nooit eerder was de stilte zo oorverdovend hoorbaar. De stilte werd alleen verstoord door het onophoudelijk gesnik van de moeder van de door een onbekende man doodgestoken Mohammed die, samen met haar man en enkele andere Turkse vrouwen in het door mij bestuurde politiebusje hadden plaatsgenomen. Duimendik kippenvel van mijn stuit tot in mijn nek. Nooit eerder werd ik door een dergelijke aanblik zo diep getroffen. Of toch? Bloedsporen in de sneeuw, fladderende roodwitte politielinten over het parkeerdek van metrostation Slinge, een eerste bosje bloemen in cellofaan op de plek waar even ervoor de 13-jarige Ceder Soares door een kogel uit de loop van een pistool, afgevuurd door een onbekende man dodelijk was getroffen. Stille getuigen van een verschrikkelijk drama. Politiemensen staan stilzwijgend binnen het afgezette gebied. Ik loop mee in een stille tocht en luister in een Rooms Katholieke kerk te luisteren naar de herdenkingsdienst voor de vermoorde Ceder. Hartverscheurend krijsend laat de moeder zich over de deksel vallen van de gesloten kist waarin het ontzielde lichaam ligt van haar zoon, een onschuldige knaap die een gegooide sneeuwbal met de dood moest bekopen. Duimendik kippenvel van mijn stuit tot in mijn nek. Nooit eerder werd ik door een dergelijke aanblik zo diep getroffen. Of toch? Als kippenvel na een dergelijk trieste en onzinnige gebeurtenis zich blijvend op je huid zou vestzetten dan zag ik er nu uit als een door acne aangetast wrattenzwijn in de pubertijd. Ik heb heel wat drama's meegemaakt. Het is geen pretje om vlak na een aanrijding tussen een personenbusje en een vrachtwagen nog voor de ambulance ter plaatse te komen of aan ouders aan de deur te vertellen dat hun zoon zich met zijn bromscooter te pletter heeft gereden tegen een dikke boom. Maar niets hakt er zo zwaar in als een moord op een jong mens. Of toch? Jazeker wel! Erger is dat de dader nog steeds als vrij mens rondloopt. Hoe dat mogelijk is? Omdat er stille getuigen zijn. Niet het plasje bloed of het achtergelaten infuus, maar mensen van vlees en bloed die om onbegrijpelijke redenen zwijgen. Waarom? Uit angst? Ik zou pas angst hebben als ik de rest van mijn leven met de wetenschap moet rondlopen dat door mijn stilzwijgen de moord op een kind nooit zal worden opgelost. Daarom schreeuw ik tegen alle stille getuigen; spreek!

Joop van der Hor