nummer 345
Het tijdperk Toos
Juffrouw Toos neemt morgen
afscheid maar er zullen geen kindertjes in een dubbele rij staan die haar
met vlaggetjes en versierde mutsen uitzwaaien. Dat komt omdat juffrouw Toos
geen onderwijzeres is. En toch lijkt ze wel een beetje op zo’n ouderwetse
lerares maar dan zonder streng brilletje, het haar in de knot en de hand aan
de knoet. Het zijn haar ogen die je bij een eerste ontmoeting doen geloven
dat ze in het onderwijs haar brood verdient. En dat klopt eigenlijk ook wel
een beetje. Toos van Agtmaal heeft haar leven lang, soms geduldig en soms
ook heel ongeduldig dingen moeten uitleggen aan haar leerlingen die
overigens helemaal niet wisten dat ze leerlingen waren. En toch was het zo.
Toos heeft heel wat leerstof over de mens uitgestrooid, zo ook hier in
Hoogvliet. Ik leerde Toos kennen halverwege de jaren 90 in de vorige eeuw.
Dat klinkt alsof het al eeuwen geleden is en dat is het eigenlijk ook want
er is sindsdien zoveel veranderd. Ik geef onmiddellijk toe dat het tijdperk
Toos minder ingrijpend is geweest voor Hoogvliet dan het verdwijnen van de
zalm en daarmee ook de visvangst in de Oude Maas of de sloop van het
nagenoeg complete oude dorp ten furore van de bouw van het winkelcentrum van
Rotterdams eerste en enige echte satelliet stad in de jaren ’60. Maar Toos
van Agtmaal heeft voldoende voor Hoogvliet betekent om haar een fraaie
ridderorde op te spelden of de Erasmusspeld. Ze stond aan de wieg van tal
van ingrijpende gebeurtenissen die Hoogvliet opstuwde in de vaart der
volkeren. Als ze niet zo lekker pinnig en drammerig was geweest zaten we
hier in Hoogvliet nog steeds met drommen Antillianen. Nou is daar niets mis
mee. Nee, ik bedoel de criminele Antillianen. Die hielden zich op grote
schaal hier op zonder dat we wisten hoeveel het er eigenlijk waren. Ze zaten
soms met z’n tienen of meer in een kleine driekamerwoning in de toen nog
bestaande Oliebuurt hun snode plannen uit te broeden. Ze gebruikten of beter
gezegd misbruikten Hoogvliet als uitvalbasis voor hun criminele activiteiten
elders in den lande. Tientallen gewapende roofovervallen, inbraken en
ripdeals werden in de flatjes in de omgeving van de Oude Wal beraamd. Ik heb
het genoegen mogen smaken om door de politie als liaison uitgeleend te
worden aan de deelgemeente om samen met Toos van Agtmaal en Anja Bremer
onder het toeziend oog van deelraadsvoorzitter Hans Elemans het bureau Werk
& Veiligheid te vormen en daarmee een aanzet te geven voor de oplossing
van de Antillianenproblematiek. Hans hield Toos, zo bleek achteraf, wel heel
goed in het oog en liet zelfs zijn oog op haar vallen. De twee werden
verliefd en beloofden elkaar eeuwige trouw. Toos en Hans delen bijna alles
met elkaar. Bijna want Toos zou Toos niet zijn als ze lichtelijk
feministisch haar eigen achternaam bleef dragen. Van mij mag ze. Toos was de
stille kracht achter succesvolle projecten als Veilig Op Straat, de
Combishop en Opboksen. Ze werkte de laatste 9 jaar in het Rotterdamse
stadhuis en hield zich vooral bezig met de jeugd. Daar bleef ze zelf ook
jong bij. Nu is dan een einde gekomen aan het tijdperk Toos. Nee, ze is niet
dood, nog lange niet, nog lange niet. Toos gaat met de VUT en zal zich zeker
bezig gaan houden met haar andere grote passie; schilderen. Misschien helpt
ze Hans wel om straks de s.s. Rotterdam van Gibraltar naar hier te halen.
Met meneer Hans als kapitein en juffrouw Toos als loods moet dat wel een
behouden vaart worden. En dat wens ik Toos zelf ook, een behouden vaart en
een lang restant van een vruchtbaar leven. Joop van der Hor |